Akkerkool
Onder de composieten met alleen citroengele lintbloemen herken je de akkerkool aan het beperkte aantal lintbloemen in zo'n hoofdje (12-15, gemiddeld 13) en aan het feit dat er geen pappus te vinden is. De bladeren onderaan de plant zijn liervormig, dat wil zeggen ze hebben een grote eindlob en een paar kleine slippen. Samen is dat een veerdelig ingesneden blad. Naar boven toe is de bladvorm ongedeeld meer lancetvormig met een getande rand en bovenaan zijn ze lancetvormig tot lijnvormig.