Kruipende boterbloem

Tot de twee soorten Boterbloemen, die heel algemeen voorkomen in ons land in bermen, op dijkhellingen, in weilanden en hooilanden hoort de Kruipende boterbloem. Deze soort heeft onder de bloemen een geribbelde stengel, wat je goed kunt voelen als je probeert om een bloem tussen duim en wijsvinger te laten draaien. Dat gaat minder gemakkelijk door de ribbels. De bladeren onderaan zijn driedelig en het middelste deelblaadje is steeds een stuk langer gesteeld; de andere deelbladeren zijn niet gesteeld.

De Kruipende boterbloem wordt soms verward met de Scherpe boterbloem (Ranunculus acris) vanwege de op elkaar gelijkende bladeren, maar bij de kruipende boterbloem is het middelste deelblaadje van de onderste bladeren steeds een stuk langer gesteeld dan de twee andere deelbladeren. De bloemsteel is altijd gegroefd of geribbeld, wat nooit het geval is bij de Scherpe boterbloem.

De plant is net als de meeste boterbloemen licht giftig, daarom zal vee er omheen grazen. Hierdoor krijgt de plant meer kans om zich te verspreiden. De plant stelt weinig eisen aan de bodem en ze is derhalve zeer algemeen.